DOUWE DEINUM

Op 12 januari 1992 overleed Douwe Deinum. De rouwadvertentie die de gemeente liet verschijnen bevatte de volgende passages: “My rûgelen de oeren troch de fingers hinne” en “De kears is ôfbaarnd foar Douwe Deinum, eareboarger fan Wûnseradiel.” De beroemde ambtenaar, die in 1919 als volontair ter secretarie op het gemeentehuis zijn loopbaan begon en die in 1969 beëindigde als gemeentesecretaris met 50 dienstjaren, mag in dit overzicht zeker niet ontbreken!

Douwe Deinum is in Witmarsum geboren en getogen. Als jongste boerenzoon in een gezin van negen kinderen zag hij op 26 mei 1904 het levenslicht. Vader Jacob Deinum en moeder Jiskje Sieswerda zouden de Saksische boerderij ‘Lyts Syboltsmastate’ gaan betrekken vlak bij het dorp. Vader was gardenier en in later tijd zou Douwe zich “it hof fol fruchtbeammen” weten te herinneren.

Op de lagere school genoot lytse Douwe van het voorlezen van meester Andela wanneer deze voorlas uit ‘Jaap Holm en zijn vrienden’ of ‘De Club van Zessen klaar’ In het dorp genoot hij van alle heerlijkheden die in het snoepwinkeltje van Doting te verkrijgen waren. Hij beschreef de kwajongensstreken in de opstellen, die meester Andela met plezier las.

In zijn vrije tijd stond hij achter in het hof bovenop haardhout preken te houden, waarbij vriendjes zijn gehoor vormden. “Mei sawn pear earen” luisterde hij als gereformeerd opgevoed kind immers altijd naar “dûmny” en dat wilde hij worden!

Maar het zou anders lopen. Als twaalfjarige werd hij met vier paarden voor de ploeg de landerijen ingestuurd, leerde hij melken, en stond hij in het land “to stikelstekken”. Wanneer een koe “bjist” gaf, mocht Douwe die naar de notaris, de burgemeester of de dominee brengen. Vooral een bezoek aan de laatste was een feest. Had predikant ds. H.Jansen niet prachtige kasten met boeken! Van “het domineeske” mocht Douwe er enige lezen. Het gevolg was dat er bij de jongen een nooit aflatende leeshonger ontstond!

Dominee drong er bij Deinum op aan zijn zoon te laten leren. Dat was een hele domper voor vader. Jongens moesten immers de handen uit de mouwen steken!

Moeder besloot Douwe naar de ULO in Bolsward te sturen, waar A.L.J. Wytzes directeur was. Toen deze hoorde van Douwes wens om dominee te worden, ging hij hem opleiden voor het gymnasium. De Spaanse griep zou echter roet in het eten gooien. Verscheidene kinderen uit het gezin Deinum kregen deze ziekte en één overleed er zelfs aan.

Ook Douwe werd geveld door de ziekte, maar wist desondanks op te knappen. Zijn droom om dominee te worden kon hij echter wel vergeten: zijn keel was beschadigd en een dominee moest kunnen preken!

Douwe Deinum zou het de dokter voor altijd kwalijk nemen dat die adviseerde de gymnasiale studie maar stop te zetten. Later in zijn leven zou Deinum immers honderden keren lezingen houden…

Op 1 april 1919 werd Douwe Deinum volontair bij secretaris M.G. de Kruyff op het gemeentehuis te Witmarsum. Deze leerde hem eenvoudige brieven op te stellen. “Dy man hie in prachtige styl!” Verscheidene burgemeesters leerde Deinum kennen: Pickard, “in generael mei in hiele grutte snor”, Beukenkamp, die “in stive poat hie, ynsketten troch de Rooyneks yn Afrika” en niet te vergeten burgemeester Weerstra.

Ook secretarissen zoals Loggers (, die de talen leerde van de paters van Witmarsum!), Schurink, en niet te vergeten Oosterhof zouden de jonge Deinum beïnvloeden. Over de laatste zei Deinum later: “Wy as amtenaren kamen yn in hiel oare wrâld. Wy learden de humor yn it amtlike libben!” In oktober 1954 werd Douwe Deinum secretaris van de gemeente “Wonseradeel.” Hij volgde Oosterhof op, die burgemeester werd in deze gemeente.

Bij zijn afscheid sprak Deinum vol enthousiasme over zijn secretaris-zijn. Desondanks zei hij wel: “Folle leaver hie’k dûmny wurden. Dêr leit myn geast.”

Met opvallende poëtische advertenties wist Deinum naam te maken. Zodanig, dat er her en der in Nederland over de eigenzinnige opsteller van bijvoorbeeld sollicitatieadvertenties gesproken werd. Bij een sollicitatie voor de school te Kimswerd luidde de tekst bijvoorbeeld: “It swurd fan Greate Pier hoecht de Skoaljuffer van Kimswert nea to brûken. Sa binne de bern der net! Mar nou’t de juf in oare libbensbistimming folget, moat der in nijen-ien wêze fansels!” In de advertentie voor schoolhoofd te Arum stond dat er vanuit de woning een dobbertje uitgeworpen kon worden in de vaart… Zoals Deinum het zelf verwoordde: “Ik ha prebearre bigryp to lizzen tusken de minsken.”

Veel stof deed de opmerking opwaaien, die in de jaren negentig in een verslag van Provinciale Staten van Friesland te lezen viel van de hand van aannemer De Vries van Koudum over zijn collega uit Exmorra: “Schakel is groot en Deinum is zijn profeet…”

Over het duo (burgemeester) Oosterhof en (secretaris) Douwe Deinum zijn prachtige verhalen te vertellen. Samen werden ze eens betiteld als “Siamese tweelingbroers.”

Berucht is het volgende voorval, door Deinum zelf opgetekend:

“Wy wiene ûnderweis en soene yn De Wijnberg in hapke ite. De ober sei: “It iten stiet klear, hearen.” Wy kamen der wol faker en ik tocht, dat de boargemaster it bisteld hie. En de boargemaster hat fansels tocht, dat ik de moarns skille hie. Wy wiene noch dwaende doe’t B en W fan Hinnaarderadiel der yn kamen. De boargemaster hat harren doe mar bitanke foar it treflike diner.”

Op 30 mei 1969 nam Deinum afscheid van zijn geliefde gemeente. Veel bijbaantjes hield hij nog enige tijd aan om niet in een zwart gat te vallen. Ook zou hij nog veel lezingen houden over de door hem hoog geschatte “bruorren” Halbertsma, bekend van de ‘Rimen en Teltsjes’, waarbij het Grouster Koar hem vaak terzijde stond.

t Rieds-Kolleezje ontving van Deinum een schitterende afscheidsbrief, waaruit ik u de volgende passages niet wil onthouden:

“Op hege wearde haw ik steld myn Keninklike ûnderskieding, hweroan de Foarsitter al likemin frjemd wie en Jim bislút om mij it Eareboargerskip fan ús gemeente oan te bieden, hwerfoar ik út ‘e groun fan myn hert tank siz.”

De brief eindigde als volgt: “Mei út namme fan myn frou en soan wol ik Jimme tankje foar al it bitrouwen en de tagedienens, mij safolle jierren skonken en foar itjinge Jim forrjochtten om de kroan op myn wurk te setten.”

Douwe Deinum overleed op 12 januari 1992 aan de ziekte van Alzheimer.

Koos Schulte