Waarom staat er aan de rand van Witmarsum, richting de A7, zo’n indrukwekkend wit gebouw? Jarenlang was het de plek waar Sjerp en Gerda de Jong woonden en hun loonbedrijf hadden. Nu is het de plek waar Elmer en Wietske de Boer wonen en hun Bed en Breakfast ‘Bataljon’ hebben. Maar ooit, zo’n honderd jaar geleden, was het een kazerne van de marechaussee. Over het hoe en vooral het waarom schreef Reinder Politiek van Kimswerd een artikel in dorpskrant De Mienskip.

Onrust in Europa

We gaan terug in de tijd naar 1880. In die periode ontstond er veel onrust in Europa. De socialisten kregen plotseling veel macht, volgens de liberalen en christelijken te veel macht. Karl Max had met zijn boek Das Kapital, veel losgemaakt bij de werkende klasse. Hij had die mensen wakker geschud over hun positie in de maatschappij en een overheid, die niet voor hen opkwam. Dat resulteerde in de opkomst van echte arbeidersbewegingen, waar de regeringen niet op zaten te wachten. Zij noemden deze socialisten al snel anarchisten. Het waren onruststokers, die de wereld in chaos wilden storten. Ook in Kimswerd werden veel Russische boeken van Tolstoi en anderen gelezen en dat veranderde hier zelfs het woordgebruik bij de arbeiders. Grote herenboeren werden potentaten genoemd en kleine boeren koelakken. Volgens hen waren rijke boeren en de kerk hier de oorzaak van hun ellende. Een kerk, die bestuurd werd door die rijke boeren; dat waren de grote uitbuiters, zo zei men.

Domela Nieuwenhuis

Ook in onze omgeving (de Lytse Bouhoeke) werden de arbeiders wakker geschud. Eerst door Multatuli en daarna door Domela Nieuwenhuis (Us Ferlosser). Domela was een Lutherse dominee in Harlingen en werd een vriend van de Kimswerder dominee Franciscus Lieftinck. Beide heren waren antimilitarist en richten een nieuwe politieke partij op, de vredespartij. Als snel kregen ze ruzie en de partij verdween vechtend van het toneel. Het ging toen net zoals nu, er is niet veel veranderd in de politiek.

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919)

Armoede

In 1880 ontstond hier veel armoede. De grote landbouwcrisis sloeg behoorlijk toe. De prijzen kelderden en daarmee de lonen. Op aandringen van Domela werden er in de Vrijzinnig Hervormde dorpen zoals Pingjum arbeiderbonden opgericht met de naam: Broedertrouw. Ook in het Bildt gebeurde dat en dat veroorzaakte onrust in Den Haag. De bonden hier lieten duidelijk merken dat de regering niet opkwam voor de belangen van de werkende klasse. Het begon hier behoorlijk te gisten.

Bang voor een revolutie

In de Tweede Kamer zat destijds ds. Franciscus Lieftinck, die ondertussen een felle liberaal was geworden en de situatie in deze dorpen kende. Hij liet in de Tweede Kamer duidelijk merken dat die arbeidersbeweging gestopt moest worden want ze brachten daar grote onrust en die mensen waren volgens hem zelfs staatsgevaarlijk. Onruststokers die het rijk in chaos wilden storten en dus noemde hij ze ook de anarchisten. Hij wees dan op de gebeurtenissen in Oostenrijk, waar zelfs de keizer Frans Jozef tijdens een wandeling door een anarchist werd aangevallen. En er werden door hen op klaarlichte dag twee politiespeurders vermoord. Ook elders waren aanslagen. Kortom, de arbeidersbeweging moest de nek worden omgedraaid! De regering moest zich voorbereiden want in Friesland kon in Het Bildt en de Lytse Bouhoeke spontaan een revolutie ontstaan. Daar moest werkelijk iets gebeuren.

Komst marechaussee

Naar aanleiding van die dreigende berichten besloot de regering om in 1894 in Witmarsum en Marum een sterke marechaussee-kazerne met paardenstallen te bouwen. Niet in het gebied zelf, maar aan de buitenkant. Men wilde het risico niet lopen dat het uitdagende gebouw als een rode lap op de arbeiders zou gaan werken. De Koninklijke Marechaussee Brigade, die zich in dat gebouw nestelde, was voor de plattelandsbevolking al uitdagend genoeg. Het werd een stoer gebouw met twee verdiepingen. De onderste verdieping was de werkruimte en in de bovenverdieping werden slaapruimtes ingericht. Eén voor de kapiteins en de rest voor zijn ondergeschikten. Naast het gebouw kwamen moderne paardenstallen en ruimte voor hooi en ander voer. Als ze hun dagelijkse ronde door de dorpen reden met hun prachtige rijpaarden, waar ze rechtop in het zadel zaten, hun prachtige uniformen met glinsterende knopen en op hun hoofd een sierlijke kolbak of berenmuts, maakte dat een dreigende indruk. Hun mooie glanzende rijpaarden en glimmende sporen en sabels versterkten dat nog eens extra. Het was toen wel een totaal andere verschijning dan een boer op klompen op een werkpaard. Iedereen wist dat het niet makkelijke broeders waren als ze moesten optreden.

Marechaussee van het Garnizoen Leeuwarden per rijwiel op bezoek in Witmarsum

Ik heb ze nog op hun paarden door het dorp zien rijden. Als ze ons dorp passeerden, was iedereen braaf een keek met bewondering naar die heren. Hun aanwezigheid was voldoende, zodat er wel kleine incidenten hebben plaatsgevonden tussen boeren en hun arbeiders en zelfs massale werkweigering, maar de marechaussees zijn nooit echt in actie geweest.

Kazerne opgeheven

Op 31 december 1924 werd de brigade in Witmarsum opgeheven en kwam de kazerne in de verkoop. De eerste koper was een paardenhandelaar. In mijn militaire diensttijd was ik een keer getuige van een ernstig verkeersongeluk tussen een jeep en een burgerauto. Tijdens het verhoor van de marechaussee, die het ongeluk moesten onderzoeken, werd mij eerst gevraagd in welke gemeente ik geboren was. Toen ik Wonseradeel zei, kreeg ik als antwoord, dat hij in Witmarsum jaren met groot plezier gelegerd was geweest. Van het ongeluk herinnerde ik me het muziekstuk, dat zeer luid uit de auto knalde die beschadigd in de berm lag. Als er nu voorbijgangers het gebouw passeren, hebben die geen weet wat hier dik 100 jaar geleden heeft afgespeeld. Toch straalt het oude witte stoere gebouw nog steeds kracht uit.

Reinder Politiek, eerder verschenen in dorpskrant ‘De Mienskip’ van Pingjum